maart 11, 2024

Audiovisuele kunst in de Brusselse publieke ruimte is geen neutraal decor, maar een actieve arena waar de identiteit van de stad wordt onderhandeld en soms bevochten.

  • Projectiemapping en installaties zijn geen loutere verfraaiing, maar leggen nieuwe betekenislagen over de historische en sociale structuur van de stad.
  • Echte culturele dialoog ontstaat niet door passief toekijken, maar door actieve participatie en co-creatie, waarbij burgers mede-eigenaar worden van het artistieke proces.

Recommandation: Analyseer een kunstwerk in uw buurt niet alleen op esthetiek, maar vraag u af: welk verhaal wordt verteld, wie financiert het, en wie wordt erdoor in- of uitgesloten?

Wanneer de avond valt in Brussel, transformeren historische gevels en anonieme pleinen regelmatig in levende canvassen. Lichtfestivals en digitale installaties trekken duizenden mensen de straat op, badend in het schijnsel van wat we audiovisuele kunst noemen. De gangbare opvatting is dat deze kunst de stad verfraait, toeristen lokt en een moderne dynamiek creëert. Het wordt gezien als een welkome toevoeging aan het stedelijk landschap, een spektakel dat bewondering en verwondering opwekt.

Deze focus op esthetiek en entertainment, hoewel begrijpelijk, maskeert echter een diepere, complexere realiteit. Het reduceert de rol van kunst in de openbare ruimte tot die van een decorstuk. Maar wat als de ware kracht van deze kunstwerken niet schuilt in hun vermogen om te behagen, maar juist in hun capaciteit om frictie te veroorzaken? Wat als de culturele dialoog niet ontstaat uit consensus, maar uit de spanning tussen het officiële verhaal dat een kunstwerk vertelt en de manier waarop diverse gemeenschappen het interpreteren, toe-eigenen of zelfs verwerpen?

Dit artikel stapt af van de oppervlakte en duikt in de sociologische dynamiek van audiovisuele kunst in Brussel. We analyseren het niet als een passief object, maar als een actieve agent in een voortdurende culturele onderhandeling. De centrale stelling is dat de meest betekenisvolle culturele dialoog ontstaat in de ‘productieve frictie’: de spanning tussen de intentie van de kunstenaar, de agenda van de financier, en de geleefde realiteit van de Brusselse burger. We onderzoeken hoe deze kunstvormen historische narratieven herdefiniëren, gemeenschappen verbinden (of verdelen), en ons dwingen na te denken over wie de stad ‘bezit’ en vormgeeft.

In de volgende secties ontleden we de mechanismen achter deze processen. We verkennen de verschillende rollen die kunst kan spelen, van het herinterpreteren van erfgoed tot het versterken van sociale cohesie, en analyseren de valkuilen van abstractie en commerciële belangen.

Waarom gebruiken moderne kunstenaars projectiemapping om historische gebouwen te herinterpreteren?

Projectiemapping is meer dan een technologisch hoogstandje; het is een vorm van hedendaagse archeologie. Wanneer een kunstenaar lichtprojecties gebruikt om een historisch gebouw zoals de Brusselse Beurs te transformeren, creëert hij een stedelijk palimpsest: een oppervlak waarop nieuwe beelden de onderliggende geschiedenis niet uitwissen, maar er een dialoog mee aangaan. De architectuur wordt een dynamisch canvas dat tijdelijk een nieuwe identiteit of een alternatief verhaal krijgt. Dit is een krachtig instrument om vastgeroeste percepties van erfgoed uit te dagen en het verleden relevant te maken voor een hedendaags publiek.

Deze praktijk is geen nichefenomeen. Festivals zoals het Bright Brussels Festival tonen de massale aantrekkingskracht van deze kunstvorm. Volgens de organisatoren trok het evenement meer dan 200.000 bezoekers tijdens 4 dagen in 2025. Deze populariteit biedt een unieke kans voor een grootschalige culturele dialoog, waarbij een divers publiek tegelijkertijd wordt geconfronteerd met een nieuwe lezing van hun eigen stad. De efemere aard van de projectie nodigt uit tot een collectieve, gedeelde ervaring in het hier en nu.

Close-up van historische architectuurdetails verlicht door moderne projecties

Zoals dit beeld toont, gaat het niet om het overschrijven van de geschiedenis, maar om het toevoegen van een nieuwe, tijdelijke laag. De interactie tussen de permanente, solide steen en het vluchtige, digitale licht creëert een spanning. Het is precies in deze spanning dat de dialoog ontstaat. Het gebouw ‘spreekt’ terug, en de toeschouwer wordt uitgenodigd om na te denken over de relatie tussen het permanente en het tijdelijke, tussen geschiedenis en moderniteit. De herinterpretatie is dus geen eenrichtingsverkeer, maar een complex samenspel van betekenissen.

Hoe brengen participatieve kunstprojecten diverse wijken dichter bij elkaar?

Waar projectiemapping vaak een spektakel voor een grote menigte is, gaan participatieve kunstprojecten voor een diepere, meer gelokaliseerde impact. Ze veranderen de dynamiek fundamenteel: de bewoner is niet langer een passieve toeschouwer, maar een actieve co-creator. Dit proces van gezamenlijke creatie is een krachtige motor voor sociale cohesie, vooral in hyperdiverse wijken zoals Molenbeek. Het creëert een gemeenschappelijk doel en een platform voor ontmoeting tussen mensen die elkaar anders misschien nooit zouden spreken.

Een treffend voorbeeld is het MolenFest, dat in het kader van de kandidatuur voor Culturele Hoofdstad 2030 werd georganiseerd. Dit project, dat 68 co-creatiepartners en talloze bewoners samenbracht, transformeerde de wijk in een cultureel laboratorium. In workshops voor choreografie, kostuumontwerp en scenografie werkten bewoners zij aan zij met professionele kunstenaars. Deze aanpak doorbreekt de hiërarchie tussen ‘expert’ en ‘leek’ en maakt de gemeenschap mede-eigenaar van het culturele eindproduct. Zoals Jan Goossens, een van de initiatiefnemers, de kernwaarden samenvat:

Co-creation, inclusion, hyperdiversity and solidarity

– Jan Goossens, Co-mission holder Brussels2030

Dit model van culturele onderhandeling op wijkniveau bouwt duurzame relaties op. Het artistieke proces wordt een middel voor dialoog over identiteit, gemeenschap en de toekomst van de wijk. De resulterende kunst is niet iets dat van buitenaf wordt opgelegd, maar iets dat van binnenuit groeit, geworteld in de verhalen en talenten van de bewoners zelf. Het versterkt niet alleen de sociale banden, maar geeft de gemeenschap ook een stem en zichtbaarheid, en verandert zo de perceptie van de wijk, zowel intern als extern.

Toeschouwer of deelnemer: wat blijft u langer bij na een museumbezoek?

De vraag of een actieve of passieve kunstvoorziening meer impact heeft, is cruciaal. Een traditioneel museumbezoek, hoe verrijkend ook, positioneert de bezoeker vaak als een toeschouwer, een ontvanger van een gecureerd verhaal. Participatieve projecten keren deze dynamiek om en stellen dat de meest beklijvende ervaringen voortkomen uit actieve betrokkenheid. Wanneer men zelf deelneemt aan het creatieproces, wordt de connectie met het kunstwerk persoonlijker, dieper en duurzamer. De ervaring transformeert van een intellectuele of esthetische observatie naar een belichaamde herinnering.

Het project ‘From Brussels to Anywhere’ van KANAL-Centre Pompidou en kunstenaar Maria Kley is hiervan een sprekend voorbeeld. Leerlingen van het Imelda Instituut in Molenbeek werden niet meegenomen op een eenmalige excursie, maar doorliepen een intensief traject van workshops en bezoeken. Ze reflecteerden op hun eigen geschiedenis en creëerden sculpturen voor hun schoolplein. Het eindresultaat is niet enkel een kunstwerk, maar een blijvend symbool van hun eigen creatieve proces en een geschenk aan toekomstige generaties. De impact is hierdoor exponentieel groter dan die van een passief museumbezoek.

Mensen interageren met lichtinstallatie in Brusselse park tijdens avond

Deze actieve participatie creëert een gevoel van eigenaarschap en trots. Het kunstwerk is niet langer ‘van de kunstenaar’ of ‘van het museum’, maar ‘van ons’. Deze emotionele investering zorgt ervoor dat de betekenis en de herinnering veel langer beklijven. Deelnemers ontwikkelen niet alleen nieuwe vaardigheden, maar ook een nieuwe relatie met kunst en hun eigen creatieve potentieel. Het is de overgang van kunst consumeren naar kunst ‘zijn’, een proces dat een blijvende stempel drukt op zowel het individu als de gemeenschap.

Het risico van kunst die zo abstract is dat ze de connectie met de gewone burger verliest

Een veelgehoorde kritiek op hedendaagse (audiovisuele) kunst is dat ze te conceptueel of abstract is, waardoor ze vervreemdend werkt voor een breed publiek. De angst bestaat dat dergelijke kunst verwordt tot een intellectueel spel voor een kleine, ingewijde elite, en zo de culturele dialoog juist doodslaat in plaats van stimuleert. Dit is een reëel risico: wanneer kunst in de publieke ruimte geen enkel herkenbaar aanknopingspunt biedt, kan ze als irrelevant of zelfs arrogant worden ervaren. Ze bezet dan fysieke ruimte zonder mentale ruimte te creëren voor de burger.

Deze kritiek negeert echter een essentieel aspect van kunst. Zoals Kunstenpunt stelt, kan kunst een belangrijke rol spelen door ons juist uit te dagen. De functie van kunst is niet altijd om te behagen of direct begrepen te worden. Soms is haar rol om vragen op te roepen, ongemak te veroorzaken en ons uit onze comfortzone te halen. Het is deze productieve frictie die aanzet tot reflectie. Een kunstwerk dat weerstand oproept, kan een veel levendiger debat ontketenen dan een werk dat iedereen onverschillig laat.

Kunst in de openbare ruimte kan ook een pedagogische rol spelen en de burger kan uitdagen, in plaats van louter te entertainen

– Kunstenpunt, Kunst in de publieke ruimte: acht aanbevelingen

De sleutel ligt in bemiddeling. Instellingen zoals het Interactive Media Art Lab (iMAL) in Brussel spelen hierin een cruciale rol. Al 25 jaar functioneren zij als brug tussen complexe digitale kunst en het publiek. Via workshops, educatieve programma’s en FabLabs maken ze abstracte technologische concepten tastbaar en begrijpelijk. Ze creëren een context waarbinnen de abstractie betekenis krijgt. Hierdoor wordt het ‘moeilijke’ kunstwerk geen eindpunt, maar het beginpunt van een leerproces en een dialoog over de impact van technologie op onze samenleving.

Wanneer beïnvloedt de financieringsbron de inhoud van het kunstwerk?

Kunst in de publieke ruimte ontstaat zelden in een vacuüm; ze is afhankelijk van financiering. De vraag “wie betaalt?” is daarom onlosmakelijk verbonden met de vraag “welk verhaal wordt er verteld?”. De financieringsbron – of het nu een overheid, een bedrijf of een private mecenas is – heeft onvermijdelijk invloed op de inhoud, de vorm en de locatie van een kunstwerk. Deze invloed hoeft niet altijd expliciet of negatief te zijn, maar het is naïef om te denken dat ze niet bestaat. Het is een cruciaal onderdeel van de culturele onderhandeling.

Overheidsfinanciering, zoals de bijna één miljoen euro die het Vlaamse relanceplan investeerde in kunstopdrachten in 2024, is vaak gebonden aan beleidsdoelstellingen. Denk aan sociale cohesie, stadsvernieuwing of het promoten van een bepaalde culturele identiteit. Een bedrijf dat een kunstproject sponsort, zal daarentegen meer geïnteresseerd zijn in merkzichtbaarheid en een positief imago. Deze verschillende agenda’s bepalen mede welke kunstenaars worden geselecteerd en welk soort kunst wordt geproduceerd. Een kritisch of controversieel werk zal minder snel gefinancierd worden door een commerciële partij.

Een complex voorbeeld is de financiering van de projecties op de triomfboog van het Jubelpark tijdens het Bright Festival. Deze werd, zoals aangegeven door het Video Mapping European Center, mogelijk gemaakt door een conglomeraat van partijen: de Europese Commissie, de Belgische federale overheid en de Nationale Loterij. Elk van deze financiers heeft zijn eigen motieven en doelstellingen. Deze gelaagde financiering weerspiegelt de complexiteit van de boodschap die wordt uitgedragen. Het is tegelijk een viering van Europese samenwerking, een nationaal prestigeproject en een populair evenement medegefinancierd met loterijgelden. De kunstenaar navigeert binnen dit krachtenveld, wat zijn artistieke vrijheid zowel kan ondersteunen als beperken.

Hoe bepalen curatoren het verhaal achter een tentoonstelling in het KMSKA?

Hoewel de titel naar het KMSKA in Antwerpen verwijst, biedt de vraag een perfecte analogie om het cureren van de Brusselse publieke ruimte te begrijpen. In een museum heeft de curator controle: de muren zijn wit, de belichting is perfect, de context is bepaald. Het cureren van de publieke ruimte is oneindig veel complexer. De ‘curator’ is hier geen individu, maar een collectief van strijdende partijen: stadsplanners (Urban.brussels), culturele instellingen (Bozar, KANAL), private projectontwikkelaars, en niet te vergeten, de burgers zelf.

Deze collectieve curator werkt niet in een gecontroleerde omgeving, maar in een chaotische, levende stad. Een kunstwerk moet concurreren met verkeer, reclame, weer en wind, en vandalisme. Het officiële, ‘gecureerde’ verhaal van een kunstinstallatie wordt voortdurend uitgedaagd en aangevuld door de ‘geleefde’ realiteit van de straat. Spontane interventies zoals graffiti, protestacties of gewoon de manier waarop mensen een kunstwerk gebruiken als zitbank of speelobject, maken deel uit van de uiteindelijke betekenis. De publieke ruimte kan niet worden gereduceerd tot een openluchtmuseum; ze is een arena van constante toe-eigening.

Bovendien zijn de drijfveren achter het plaatsen van kunst vaak dubbelzinnig. Zoals een analyse in De Lage Landen scherp opmerkt, zijn uitstraling en stadsmarketing vaak de voornaamste motivatie. Kunst wordt dan een instrument om een stad of wijk op de kaart te zetten en aantrekkelijker te maken voor toeristen en investeerders. Volgens deze analyse beweegt kunst in de publieke ruimte zich tussen reflectie en commercie. Dit creëert een inherente spanning: dient het kunstwerk de burger of het imago van de stad? De culturele dialoog gaat dus ook over deze fundamentele vraag.

Het cureren van de openbare ruimte is een politiek en sociaal proces, geen louter artistiek. Het is verhelderend om deze complexiteit van het stedelijk cureren te herbekijken en de verschillende actoren te identificeren.

Hoe verandert disruptieve technologie de manier waarop we wonen en werken in Vlaanderen?

Disruptieve technologieën zoals augmented reality (AR) en interactieve media veranderen niet alleen ons werk, maar ook onze perceptie van de publieke ruimte zelf. Ze hebben het potentieel om de grens tussen de fysieke en digitale wereld te doen vervagen, wat leidt tot nieuwe vormen van artistieke expressie en sociale interactie. In Brussel experimenteren collectieven zoals Workspace Unlimited al sinds 2002 met deze hybride ruimtes. Hun project ‘Common Grounds’ legt een virtuele laag over fysieke locaties, waardoor deelnemers via AR de stad op een volledig nieuwe manier kunnen ervaren en beïnvloeden. Dit ‘disrupt’ de traditionele opvatting van de publieke ruimte als een puur fysieke entiteit.

Deze technologische evolutie biedt ongekende mogelijkheden voor culturele dialoog. Ze kan onzichtbare geschiedenissen zichtbaar maken, burgers in staat stellen hun eigen verhalen aan de stad toe te voegen, en nieuwe vormen van collectieve ervaringen creëren die niet gebonden zijn aan tijd of plaats. De stad wordt een ‘interface’, een platform voor gelaagde realiteiten. Dit opent de deur naar een meer democratische en dynamische vorm van stedelijke cultuur, waarin de ruimte voortdurend wordt her-onderhandeld en her-geprogrammeerd.

Echter, deze technologische disruptie heeft een belangrijke en gevaarlijke keerzijde: de digitale kloof. Terwijl een deel van de bevolking naadloos navigeert door deze nieuwe hybride realiteiten, dreigen de meest kwetsbaren volledig uitgesloten te worden. De toegang tot digitale kunst en dialoog vereist een smartphone, een data-abonnement en de nodige digitale geletterdheid. Voor de meest kwetsbare groepen in een stad als Brussel is dit geen vanzelfsprekendheid. Cijfers van Bruss’Help tonen aan dat de problematiek van dakloosheid significant is. Het is een harde realiteit dat deze groepen, die al gemarginaliseerd zijn in de fysieke publieke ruimte, nu ook dreigen uitgesloten te worden van de digitale laag ervan. De technologische vooruitgang kan zo de sociale ongelijkheid onbedoeld vergroten.

De dubbele aard van technologie – als een instrument voor verbinding én uitsluiting – is een van de grootste uitdagingen. Het is cruciaal om deze paradox van disruptieve technologie te blijven onderzoeken.

Om te onthouden

  • Audiovisuele kunst in de publieke ruimte is nooit neutraal; het is een culturele interventie die bestaande verhalen bevestigt of uitdaagt.
  • De meest waardevolle culturele impact ontstaat wanneer toeschouwers actieve deelnemers en mede-scheppers worden, wat leidt tot diepere connecties en eigenaarschap.
  • Technologische innovatie biedt enorme kansen voor nieuwe artistieke dialogen, maar brengt ook het risico van digitale uitsluiting met zich mee, wat de sociale ongelijkheid kan versterken.

Hoe neemt u respectvol deel aan inheemse tradities zonder in toeristenvallen te trappen?

Hoewel de vraag verwijst naar “inheemse tradities”, kunnen we dit concept perfect vertalen naar de context van een superdiverse stad als Brussel. De “inheemse tradities” zijn hier de levende, constant evoluerende culturen van de vele gemeenschappen die de stad rijk is. Respectvol deelnemen betekent hier het vermijden van ‘folklorisering’ of ‘exotisering’, waarbij culturele expressies worden gereduceerd tot een oppervlakkig spektakel voor buitenstaanders. Het gaat erom de culturele praktijken te benaderen als dynamisch en authentiek, niet als een statisch product voor consumptie.

De Zinneke Parade is een uitmuntend Brussels voorbeeld van hoe dit in de praktijk werkt. Ontstaan in 2000, toen Brussel Culturele Hoofdstad was, is het uitgegroeid tot een tweejaarlijkse viering van de Brusselse ‘Zinneke’-identiteit: een mix van culturen. De parade is geen toeristische val, omdat ze van binnenuit wordt gecreëerd. Buurtbewoners, scholen en verenigingen uit verschillende wijken werken maandenlang samen in ‘Zinnodes’ om hun eigen wagens en acts te bouwen. Het is een authentieke expressie van het levende immateriële erfgoed van de stad, gedragen door de gemeenschappen zelf.

Respectvolle participatie, of het nu als kunstenaar, beleidsmaker of geïnteresseerde burger is, vereist een specifieke aanpak. Het gaat om luisteren, leren en het delen van macht. Het artistieke proces moet een platform zijn voor de stem van de gemeenschap, niet een projectie van de ideeën van de kunstenaar. Duurzaamheid en het opbouwen van vertrouwen zijn hierbij cruciaal.

Actieplan voor respectvolle culturele interactie in een wijk

  1. Contextanalyse: Leer de leefomstandigheden en de sociale context van de wijk kennen door langdurig en oprecht contact met diverse bewoners.
  2. Meertaligheid: Werk systematisch tweetalig of meertalig (bv. Nederlands, Frans, Arabisch) om barrières te slechten en verschillende gemeenschappen actief te bereiken.
  3. Mede-eigenaarschap: Maak bewoners mede-eigenaar van het artistieke proces en de inhoud; zij zijn de experts van hun eigen leefwereld en geen passief onderwerp.
  4. Duurzame aanwezigheid: Investeer in langetermijnrelaties door bijvoorbeeld minimaal 50 artistieke sessies te organiseren, verspreid over meerdere maanden.
  5. Intergenerationele dialoog: Combineer projecten in scholen met initiatieven voor volwassenen in de wijk om een dialoog tussen generaties te stimuleren.

Deze principes vormen de basis voor elke interventie die streeft naar een authentieke culturele dialoog. Het is een model dat vraagt om nederigheid en een oprechte wens om te verbinden. Omarm deze methodologie voor respectvolle participatie als leidraad.

De volgende stap is niet enkel het consumeren van kunst, maar het kritisch observeren van de dialogen – en de stiltes – die het creëert in uw eigen leefomgeving. Analyseer de krachten achter de kunst en neem actief deel aan het gesprek over de invulling van onze gedeelde publieke ruimte.

Annelies De Backer, Cultuurjournalist en kunsthistorica met een neus voor hedendaagse trends, slow travel en de culturele dialoog in de grootstad.